Kloosternaam: Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch. Kapucijn (van de Belgische en vanaf 1616 van de Vlaamse Provincie). Zoon van Jacobus en Maria van Opdenbosch; halfbroer van de kapucijnen Arnoldus (Joannes Baptista van 's-Hertogenbosch) en Balthasar (Juvenalis van 's-Hertogenbosch) Geboren rond 1588-1589. Begint in oktober 1605 de Artesstudie aan de pedagogie Het Varken te Leuven en promoveerd op 19 november 1607 tot licenciaat in de Artes (33ste van 123 kandidaten. Geprofest te Gent op 28 oktober 1614. Tot subdiaken gewijd te Mechelen op 17 december 1616; tot diaken en priester te Antwerpen resp. op 22 december 1618 en 25 mei 1619 Discreet te Kortrijk in 1620 en te Leuven in 1622-1623; gardiaan te Leuven in 1623-1626; Discreet te Leuven in 1628 en te Tervuren in 1628-1630; gardiaan te Tervuren in 1630-1633 en te Leuven in 1633 tot aan zijn dood op 2 november 1635. Is ook novicemeester te Leuven als hij daar gardiaan is. Definitor van de Vlaamse Provincie in 1623-1624, 1628, 1630, 1632, 1633, 1634 en 1635. Belangrijkste mystieke auteur van de Orde in de Nederlanden. De Mechelse aartsbisschop belaste hem met het onderzoek van de beschuldigingen geuit door grauwzuster Margriet Smulders over wantoestanden in haar klooster. De Antwerpse Kapucijnen bezitten een portret van Joannes Evangelista.
In 1738 publiceerde de Orde te Leuven een handleiding voor de novicen, samengesteld door Pater Antoninus van Tienen : Geestelycke oeffeninge voor de novitien ofte beginnende religieusen, Leuven, W. Stryckwant, 1718 : Joannes Evangelista is waarschijnlijk de auteur van verschillende tractaatjes.
Literatuur
Getuigenissen over wonderen die Joannes Evangelista zou verricht hebben: Leuven, M. Sabbebiblioteek, ACB I 4774 bis, I 8733-8736; Hildebrand, De kapucijnen, 5 (1950), blz. 74, 75?, 77, 78, 115, 129, 131, 268; 6 (1951), blz. 40; 7 (1952), blz. 397, nr. 2796; 8 (1954), blz. 478-479; 9 (1955), blz. 194, 378, 389-391, 556, 657, 654-660; 10 (1956), blz. 488; St.Axters, Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden, IV : Na Trente (1550-1730), Antwerpen, 1960, blz. 47, 50, 55, 56, 135, 302-304; H. Bots, E.A., Noordbrabantse studenten, 1550-1750 Tilburg, 1979, blz. 726; L. Ceyssens, Autour de Jacques Jansonius, professeur à Louvain (1547-1625), in Augustiniana, 22 (1972), blz. 387 ook in Zijn Jansenistica minora, nr. 110 (1975), blz.429); Clarentius, Pater Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, in Ons geestelijk erf, 8 (1934), blz. 369-397; Gerlachus, Onze ascetische schrijvers. P. Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, in Franciscaansch leven, 14 (1931), blz. 73-83 ,187-190; 15 (1932), blz. 185-192, 266-272, 297-301, 323-332; A. Gruente, The Kingdom of John Evangelist. An appraisal of a litte-know capucin mystic, in Round Table of franciscan resources, 27 (1962), blz. 13-22; C. Harline, The burdens of siter Margaret. Private lives in a seventeenth century convent, New York, 1995 (vert. en bijwerking door M. Therry, De verzoekingen van zuster Margariet. Het Vlaamse kloostrleven in de zeventiende eeuw, Antwerpen, 1997, vnl. blz. 79-91); Hildebrand, Levensbeschrijving in Paschasius van Meerveldhoven, Het Rijk Gods in U, 1, Brugge, 1921; J. Kampschreur (kloosternaam Leonardus van Oosterhout), Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, 1588-1635, in 750 jaar Minderbroeders in Nederland, 2 : 1529-1853, Utrecht, 1979, blz. 67-75; Werken van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch (1588-1635), in Ons geestelijk erf, 36 (1972), blz. 165-193 en 372-407; Leven, werken en leer van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch O.F.M. Cap., doctoraat theologie, Rome, Univ. Gregoriana, 1959 ; De Capucijn Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch. Zijn betekenis als geestelijk schrijver, in Franciscaans leven, 43 (1960), blz. 172-183; De leraar van het Niets en het Al : het mystieke leven voor eenvoudige mensen volgens Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, minderbroeder-kapucijn (1588-1635), 's-Hertogenbosch, 2010 ; Lexicon capuccinum, Rome, 1951, kol. 836-837; Melchior a Pobladura, Historia generalis ordinis minorum capuccinorum, 2/1, Rome, 1948, blz. 257-258; Metodio da Nembro, Quattrocento scrittori spirituali, Rome, 1972, blz. 402-404; Optatus van Veghel, Jean-Evangeliste de Bois-le-Duc, in Dictionnaire de spiritualité, 8 (1973), kol. 827-831; De spiritualiteit van de Capucijnen in de Nederlanden gedurende de XVIIe en XVIIIe eeuw, Utrecht en Brussel, 1948, blz. 125-149 ; K. Porteman, 7 en 8 november 1622 : opgraving van het lichaam van Jan van Ruusbroec. Mystieke literatuur in het Zuiden, in M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993, blz. 206-211, K. Porteman en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, 1560-1700, Amsterdam, 2009, blz.481; Symphorianus, Capucijnen-gebedsopvatting in de Nederlanden. De Leuvense school, 1591-1796, in Franciscaansch leven, 11 (1928), blz. 367-369; J.P. Tytgat, Daar het een seer discreet man is ..., in Vox minorum, 51 (1997), blz. 261-269; Ubald d'Alençon, La spiritualité franciscaine. Les auteurs, la doctrine, in Études Franciscaines 39 (1927), blz. 594..